Mijn naam is Lisette Spork en ik ben Certified Financial Planner, oftewel zoals ik het zelf benoem, financieel en fiscaal adviseur voor (oud) ondernemers en vermogende particulieren. Het allerbelangrijkste is dat ik dit doe vanuit een 100% onafhankelijke rol. Met mijn meer dan 22 jaar ervaring binnen private banking, accountancy en als zelfstandig ondernemer ben ik er voor mijn klanten om er voor te zorgen dat zij gevraagd en ongevraagd onafhankelijk financieel en fiscaal advies krijgen. Daarvoor werk ik met vaste partners waaronder Valuedge, banken, andere vermogensbeheerders, financieringsspecialisten, belastingadviseurs en accountants, estateplanners en notarissen en daar waar nodig met advocaten op het gebied van familie- en ondernemersrecht.
Valuedge Partners heeft mij gevraagd om van tijd tot tijd hun cliënten te informeren over de financiële en fiscale wijzigingen omtrent vermogensbeheer. In deze eerste editie wil ik u graag informeren omtrent de nieuwe wetgeving voor Box 3.
Met het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ hoopt het kabinet te voldoen aan het kerstarrest van de Hoge Raad. Het betreft hier een overgangsregeling voor de periode 2023 tot 2026 en wordt de ‘spaarvariant’ genoemd.
Pas vanaf 2026 wordt de belastingheffing in box 3 gebaseerd op het werkelijk gerealiseerde rendement. Daarnaast is op Prinsjesdag bekendgemaakt dat het tarief van box 3 in 2023 van 31% naar 32% zal stijgen.
Om u even kort mee terug te nemen in de tijd: voorheen werd box 3 natuurlijk de ‘pretbox’ genoemd. Heel kort door de bocht zijn we in 2000 ooit begonnen met de simpele rekensom bezit -/- schuld x 1,2% (oftewel vermogensrendementsheffing van 4% waarover 30% belasting moest worden betaald). Natuurlijk moest er toen ook al rekening worden gehouden met het heffingsvrije vermogen net als nu, evenals de schuldenvrije drempel. Deze bedragen wijzigen ieder jaar.
De groep die het hardst getroffen gaat worden is de ‘vastgoedbelegger’. Niet alleen wordt het huurwaarderatio verlaagd, oftewel de correctie van de marktwaarde t.o.v. van de waarde in verhuurde staat wordt kleiner, maar tevens mogen schulden niet meer nominaal worden afgetrokken van de waarde van het pand, maar worden gecorrigeerd tegen 2,46% op het veronderstelde rendement van 6% op de waarde van het pand (zie onderstaande rekensom). Dit betekent fors meer box 3 belasting betalen voor nu en in de toekomst.
Hoe gaat de nieuwe wetgeving voor box 3 er uit zien vanaf volgend jaar?
Spaarvariant: drie categorieën
In tegenstelling tot de huidige box 3-wetgeving wordt in de spaarvariant gekeken naar uw werkelijke vermogensmix. Daarbij gelden drie categorieën:
- spaargeld (officiële categorienaam: banktegoeden);
- overige bezittingen;
- schulden.
De peildatum voor uw vermogensmix blijft nog steeds het saldo op 1 januari van het belastingjaar.
Spaargeld is het positieve saldo dat op uw betaalrekeningen, spaarrekeningen, deposito’s, etc. staat. Het saldo op uw effectenrekening die gekoppeld is aan uw effectenportefeuille, valt daar ook onder. Dat geldt eveneens voor geld op buitenlandse rekeningen. Nieuw is dat ook uw contante geld onder de categorie ‘spaargeld’ wordt gezet.
Onder de categorie ‘overige bezittingen’ vallen al uw overige box 3-bezittingen. Denk daarbij aan uw beleggingsportefeuilles, beleggingspanden, tweede woningen, vorderingen, crypto’s, kapitaalverzekeringen (voor zover niet vrijgesteld), belangen in een vennootschap van minder dan 5% in privé, kunst die u als belegging aanhoudt, schenkingen onder schuldigerkenning etc.
Onder ‘schulden’ vallen schulden die geen box 1- of box 2-schulden zijn. Dit kan bijvoorbeeld uw rekening courant directie zijn bij uw eigen bv of een financiering die u bent aangegaan bij uw bv of bank voor vastgoed of een vakantiewoning.
Forfaitaire rendementen
Ook in de spaarvariant wordt nog steeds uitgegaan van forfaitaire rendementen. En dus niet van de door u werkelijk gerealiseerde rente en rendementen of betaalde rente. De forfaitaire rendementen voor de categorie ‘spaargeld’ en de categorie ‘schulden’ zijn nog niet bekend. Die worden namelijk pas na afloop van een belastingjaar vastgesteld. Hier is overigens nog veel om te doen richting Den Haag vanuit de beroepsorganisaties van belastingadviseurs. Het forfaitaire rendement voor overige bezittingen is reeds vastgesteld op 6,17%.
Hoe komt men aan de voorgestelde rendementen?:
Voor de categorie ‘spaargeld’ wordt aangesloten bij de gemiddelde driemaands-depositorente over het lopende belastingjaar (dus 2023) zoals gepubliceerd door de Nederlandsche Bank (DNB). Momenteel bedraagt die circa 0,01%. Aangezien de rente nu wat oploopt, zal die voor 2023 mogelijk iets hoger uitvallen. Dit gaat geen groot verschil uitmaken op de belastingdruk.
Voor de categorie ‘overige bezittingen’ is het forfaitaire rendement, net zoals nu, gebaseerd op een vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde van een drietal rendementen. Voor 53% is dat afhankelijk van de prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen, zoals gepubliceerd door het Centraal Bureau voor Statistiek, voor 33% het rendement van de MSCI Europe Standard Gross Local Index en voor 14% van het rendement op Nederlandse tienjarige staatsobligaties, zoals gepubliceerd door de Europese Centrale Bank. Momenteel is het forfaitaire rendement 5,53%. Voor het vijftienjarig voortschrijdend gemiddelde komen de rendementen van 2021 daarbij. En dat was een uitzonderlijk goed jaar voor koopwoningen en aandelenbeleggingen. Voor 2023 is hierdoor het forfaitaire rendement voor overige bezittingen verhoogd naar 6,17%.
Voor schulden wordt aangesloten bij het gemiddelde rentepercentage van het lopende jaar van het totaal uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door DNB. Momenteel ligt dat rond de 2,5%. Aangezien de hypotheekrente stijgt, kan dat voor 2023 iets hoger uitvallen.
Voorbeeldberekening box 3-inkomen
Voor de berekening van uw box 3-inkomen over 2023 wordt dus gekeken naar uw vermogensmix op 1 januari 2023. Voor iedere categorie wordt het rendement berekend en daarvan kunt u vervolgens de rente van de categorie ‘schulden’ aftrekken. Daarna wordt er rekening gehouden met een heffingsvrij vermogen van € 57.000 (2023). Als u een partner heeft, mag u het dubbele bedrag aanhouden, te weten € 114.000. Uit die berekening komt het box 3-inkomen. En dat wordt volgend jaar belast tegen 32%. Voor 2024 wordt dat percentage 33% en voor 2025 34%. Er kan geen negatief box 3-inkomen ontstaan, helaas.
Een voorbeeld:
Anti misbruikbepaling:
Is het rendement op spaargeld substantieel lager dan het rendement op overige bezittingen? Dan zou het aantrekkelijk kunnen zijn om kort voor de peildatum van 1 januari bijvoorbeeld uw beleggingsportefeuille te verkopen en de opbrengst op een bankrekening aan te houden en vervolgens na 1 januari weer beleggingen aan te kopen. Of om kort voor de peildatum een box 3-schuld aan te gaan en daarna weer af te lossen.
Een ander voorbeeld zou kunnen zijn dat een DGA op 30 december 2022 € 1.000.000 van zijn BV leent en 2,5% rente op deze schuld in aftrek brengt op het box 3-inkomen. Tegenover deze schuld staat € 1.000.000 spaargeld waarvan het forfaitair rendement wordt belast voor 0,01%. Op 2 januari stort hij dat geld weer terug de bv in. Zo lost hij de schuld aan de BV af. Per saldo is er weinig gebeurd, maar hij heeft wel een behoorlijke vermindering van zijn forfaitair rendement bereikt. Ook hier steekt de overbruggingswetgeving er een stokje voor. ”
Om dit soort belastingontwijking tegen te gaan heeft de belastingdienst een antimisbruikregeling in het leven geroepen, te weten de peildatum-arbitrage.
Deze bepaling zorgt ervoor dat rond de peildatum (lees het laatste kwartaal van enig jaar t/m het eerste kwartaal van het daarop volgende jaar) het tijdelijk omzetten van overige bezittingen naar spaargeld of het tijdelijk aangaan van schulden niet leidt tot een lagere belastingheffing. Het gaat daarbij dus om transacties in een periode van drie maanden rond de peildatum.
Dus als u in het voorbeeld op 15 december 2022 uw overige box 3-bezittingen van € 1.000.000 verkoopt en op een spaarrekening zet en vervolgens vóór 15 maart 2023 weer beleggingen aankoopt, dan wordt er toch belasting geheven volgens de percentages in het voorbeeld.
Als u aannemelijk maakt dat u de omzettingen in uw vermogen uit zakelijke (lees: niet-fiscale) overwegingen gedaan heeft, dan geldt de antimisbruikregeling niet. De Belastingdienst zal dit “risicogericht” controleren. In de belastingaangifte zullen daar vragen over opgenomen worden.
Ik hoop u met dit bericht wat meer duidelijkheid te hebben gegeven voor wat betreft de veranderingen die op u af gaan komen. Mocht u van gedachten willen wisselen wat dit voor u betekent, neem dan gerust contact met mij op voor een vrijblijvend gesprek. De partners van Valuedge kunnen u met mij in contact brengen.
Lisette Spork CFP®
W: https://ls-personalfinance.nl
Dit artikel is geschreven naar de stand van 12 oktober 2022.